Bacterien en stotteren
- Gepubliceerd op maandag 26 augustus 2013 09:47
In een gesprek met een cliënt schetst hij een beeld van zijn werk als landbouwkundig onderzoeker. Hij geeft o.a. lezingen voor akkerbouwers. Deze landbouwers zijn in de afgelopen decennia opgevoed met de denkwijze, dat als je last hebt van beestjes, schimmels en bacteriën in de grond, dat je dan een middel spuit om het schadelijke beestje te vernietigen. Beetje ‘opgeruimd- staat-netjes-idee’. Ik zeg dat dat in de landelijke media ook nog steeds vaak het beeld is, dat geschetst wordt over stotteren: als je maar hard genoeg oefent, wordt het vanzelf wel beter. Stotteren is een kwaal, die weg moet.
Langzaam maar zeker komt men in de landbouw tot de gedachte, dat onevenwichtigheden in de bodem er nu eenmaal zijn, de aarde is vergeven van schimmels en bacteriën die ieder hun eigen functie hebben. En dat het beter is om zoveel mogelijk evenwicht hierin te creëren, zodat de aarde een betere en evenwichtiger opbrengst kan genereren zonder haar uit te putten.
Hij komt zelf tot de conclusie, dat dat met stotteren eigenlijk ook zo is. Hoe harder hij vocht om de stotter uit te roeien, hoe hardnekkiger het de kop op stak. En hij doet nu de ervaring op, dat als hij op evenwichtige manier probeert te dealen met zijn spreken, het resultaat beduidend beter is: makkelijker durven spreken (ook voor een zaal met luisteraars, vaak in een vreemde taal!) en meer vloeiendheid.
Begrijp me goed: ik zeg niet dat stotteren fijn is! Het is een verstoring in je communicatie, die vaak veel problemen veroorzaakt. Ik vond echter de vergelijking met het bacterieleven in de aarde prachtig. En ik blijf daarom pleiten voor een evenwichtige blik op stotteren: als vloeiend spreken geen optie is (en voor sommige mensen is dat echt een te hoog streven) , hoe deal ik er dan zo goed mogelijk mee….